U hebt het wellicht al gezien, op de nieuwe webpagina van onze faculteit is sinds enkele dagen de link naar mijn blog weer verschenen. Daarmee heb ik dan toch mijn eigen blog in snelheid kunnen nemen.
Een paar dagen voordien ben ik immers terug op de decaansstoel geland, al zit ik daar in de praktijk weinig op en loop ik er meer in de buurt van rond ... Nochtans zou dat moeten. Zoals dat met Pfeiffer gaat, moet en wil ik het nog een (onbepaalde) tijd wat rustiger aan doen en het aantal uren wat beperken - dichter bij de officiële 40 dan voorheen het geval was en voor velen van ons het geval is. Op zich is dat geen kwalijke zaak. Het is, laat ons positief blijven, een kans om meer te focussen en de efficiëntie op te drijven. Het schijnt dat dit altijd beter kan. Maar tussen droom en daad staat de realiteit van een overvolle agenda.
Maar niet geklaagd, het geeft een goed gevoel om weer in Tilburg, tussen de collega's, en in de wereld van elke dag te staan. En bij mijn terugkeer op het decanaat hoort natuurlijk het prettig weerzien met een aantal van de leuke kanten van de baan, de 'perks of the job'. Een ervan is het mogen meemaken en het 'pro rectore' voorzitten van doctoraatsverdedigingen. Gisteren stonden er twee van onze promovendi in de aula.
Junwei Fu verdedigde gisteren zijn studie over het Europese en Chinese contractenrecht. Junwei, die uit China afkomstig is, werkte de voorbije drie jaar onder leiding van Jan Vranken en zijn tweede buitenlandse promotoren aan een vergelijkende studie over de autonomie van contractspartijen in het recht van zijn land en het Europees privaatrecht. Junwei is een brok energie die erin slaagde zijn werk binnen drie jaar af te ronden. Zijn Chinese afkomst en zijn kennis van de taal en de rechtscultuur enerzijds en zijn langdurige aanwezigheid in het Westen anderzijds plaatsen hem in de nog steeds vrij unieke positie om beide rechtsculturen te begrijpen en met elkaar te confronteren. Zijn binnen het Departement Privaatrecht zowat spreekwoordelijke werkkracht is ervoor verantwoordelijk dat hij op 26 jaar al een indrukwekkend parcours heeft doorlopen op drie continenten, in China, in Amerika en in Nederland.
Na Junwei stond Klaas Dijhoff in de aula, gewezen aio bij Rechtsgeschiedenis maar nu lid van de 2de Kamer. Bij deze promotie hoefde niemand 'pro rectore' optreden, de rector deed het zelf. Willem van Genugten en ik flankeerden hem als promotoren.
Klaas heeft een proefschrift geschreven over de relatie tussen wapentechnologie, oorlogvoering en oorlogsrecht. In zijn boek maakt hij een analyse van de interactie tussen deze drie grootheden en van de uitdagingen die technologische vernieuwingen stellen voor het oorlogsrecht. Van Klaas en zijn boek is waar wat men zegt over een baas en zijn hond: ze zijn met de jaren steeds beter op elkaar gaan lijken, maar in dit geval is het wel duidelijk wie van de twee daarvoor verantwoordelijk is. Het boek van Klaas is vlot geschreven en leest eigenlijk meer als een groot essay dan als een klassiek proefschrift. Het zit vol met ideeën en krachtige beeldspraak die deze ideeën tot leven brengen. Maar onder deze vlotte stijl zit ook een scherpe analyse en een uitgebreide bronnenstudie die Klaas heeft toegelaten in het oorlogsrecht een aantal inherente dilemma's te definiëren die de relatie tot technologie mee bepalen.
Bij al het jonge geweld van de twee spraakwatervallen die gisteren in de aula stonden, schoot er me nog een kleine gedachte door het hoofd. Hoe verschillende deze twee jonge doctors zijn, ze hebben een ding gemeen. Hij zijn twee voorbeelden van een generatie voor wie de wereld het echte referentiekader is en wellicht nog meer zal worden, en die in Tilburg een stuk van de weg naar die wereld hebben gevonden.