Een paar opmerkzame collega's hebben het al gezien, maar sinds kort is de grijze Alfa met Belgische nummerplaat weer in de garage verschenen. Inderdaad, na bijna twee maanden afwezigheid ben ik weer in Tilburg opgedoken.
Het kan dus zijn dat u mij vandaag of de komende weken door gebouw M ziet lopen. Vergis u dan niet; ik ben er wel en ben er niet. Dat is niet de decaan die daar loopt, tenzij u het grijze hoofd van Willem naast het mijne ziet. Ik ben nog, en dat zal nog een paar weken duren, in een inloopperiode waarin ik geleidelijk aan het werk hervat, dit in de schaduw van de brede schouders van Willem die tot mijn volledig herstel het decanaat blijft waarnemen. In die periode neem ik wel stelselmatig een groeiend aantal afgelijnde taken op, zoals onder meer de portefeuille internationalisering.
Voorlopig vindt u mij dan ook niet op de tweede verdieping, maar op mijn kamer op de vierde, bij wat nu nog het Departement Encyclopedie en Rechtsgeschiedenis is maar straks deel gaat uitmaken van het grote Departement Publiekrecht, Encyclopedie en Rechtsgeschiedenis. U mag dat zien als een uitnodiging om even langs te lopen, maar op voorwaarde dat u mij dan niet komt vertellen dat ik het rustiger aan moet doen. Ik heb momenteel al een halve dagtaak om dit voortdurend te mogen aanhoren en driftig knikkend te beantwoorden. Bovendien krijgt u het later terug als ik weer helemaal terug ben en u een dringende afspraak wil. Kortom, u merkt het, ik heb weer PERspectief.