Als vertegenwoordiger van een grootse voetbalnatie die nu alle sportieve hoop moet stellen op het dubbelspel in Wimbledon en een ritoverwinning van Philippe Gilbert in de Tour zal ik me maar bescheiden onthouden van enige gescherts en gewoon nederig het hoofd buigen bij zoveel vooruitziendheid, goed geplaatst zelfvertrouwen én spreekwoordelijke Nederlandse efficiëntie.
Het is toch wat. Het afscheidscollege van een hoogleraar is een belangrijk evenement. Het behoort tot één van de goede tradities in de Nederlandse en internationale academische wereld die we me recht in ere houden. Aan onze UvT is het daarbij bijna even traditioneel dat die colleges op vrijdag plaatsvinden. Maar gisteren was dat dus anders: het afscheidscollege van Anton van Kalmthout stond voor donderdag ingepland. Teneinde de verwachte en opgedaagde 250 gasten de rechtstreekse aanschouwing van de verpletterende overwinning tegen Brazilië niet te onthouden dus. Toch knap, als je weet dat dit college al maanden eerder was gepland; maar ja de match tussen Nederland en Brazilië stond al in het begin der tijden vast. Het is gewoon de natuur der dingen.
Anton van Kalmthout is de derde van onze hoogleraren die dit academiejaar met emeritaat gaat. Net als zijn beide voorgangers maakte hij een lange carrière bij ons. 38 jaar was hij in dienst van onze Faculteit, eerst bij Rechtsgeschiedenis, en vanaf 1979 bij Strafrecht. De voorbije zeven jaar was hij hoogleraar. Zoals de rector gisteren zei, op dat gebied was hij een laatbloeier. Ik wil eraan toevoegen dat hij in menig opzicht ook een hoogbloeier was.
Ik ken niemand die werelwijd zoveel gevangenissen van binnen heeft gezien als Anton; maar alleen onze faculteit heeft hem binnen kunnen houden. Anton van Kalmthout heeft op het gebied van het penitentair recht en het vreemdelingenrecht nationaal en internationaal zijn sporen verdiend als wetenschapper. Maar meer dan dat is hij vooral ook een geëngageerd wetenschapper en mens. Als wetenschapper is hij iemand die nooit aan de kant is blijven staan, maar juist de zelfkant van de samenleving heeft opgezocht om het verschil te maken voor de zwaksten in die samenleving. Als specialist penitentiair recht keek hij niet van buitenuit naar de gevangenis, maar stapte met zijn kennis in het beleidsadvies en nam actie. Hij is het soort wetenschappen die wil weten om te veranderen. Als je dat dan doet om op te komen voor de zwaksten, dan is daar niet alleen vasthoudendheid en enige koppigheid, maar ook moed voor nodig. Als geëngageerd mens is Anton iemand die nooit zijn wortels, zijn basis heeft verwaarloosd. Ook al strekte zijn actie zich ver buiten de grenzen uit, hij heeft zich ook altijd ingezet voor de directe omgeving, of dit nu de regio, de stad, de faculteit of de eigen onderzoekssectie is.
Een paar dagen terug liep ik aan de Universiteit van Nottingham toevallig een vriend van Anton tegen het lijf. In het vooruitzicht van de speech die ik zou moeten geven op de emeritaatsviering, probeerde ik wat anekdotes over Anton aan de man te ontstelen. Of de man nu loyaal wilde zijn of niet anders kon dan het imago van 'gravitas' van Anton te bevestigen weet ik niet, maar hij kwam niet verder dan een verhaal over een kerst die ze samen met hun families in de bergen hadden doorgemaakt, en hoe alles perfect was, tenzij dat er geen sneeuw lag. Tot ze op Kerstdag opstonden, en alles lag wit. 'To us he worked a miracle', zei de man. 'Like he worked miracles for many', wil ik er aan toevoegen.
Oh ja, beste Neerlandse lezers, als het onmogelijke gebeurt en Brazilië wint toch, bewaart u dan vooral de Kalmte en zegt u dan gewoon wat Antons vader zou zeggen: 'Wat een toestand!'.