Het is er weer eens van gekomen: vorige week was ik in het buitenland. Onder leiding van onze rector Philip Eijlander, togen op Koninginnedag Harald Benink (FEB), Fons Maes (FGW, bekend met en van de aarbeien in Chili), Sandra Rincon (Internationale alumni) en Guido van Leerzem (Internationale Office) naar de luchthaven van Charles de Gaulle in Parijs om van daaruit naar Buenos Aires te vliegen. Verder stond ook nog Santafé de Bogota – Bogota voor de vrienden –
op het menu.
Voor ik verder op de reis inga wil ik even een persoonlijke boodschap meegeven aan één potentiële lezeres. Mevrouw Maes, als u een foto ziet met een schaars geklede, bloed mooie veel te jonge dame in de armen en op de dijen van uw man, wees gerust, hij kan het uitleggen. Het is allemaal een misverstand.
Doel van de tocht was het aanhalen van de banden met een aantal universitaire partners en het sluiten van akkoorden met nieuwe partners. Meteen was dit de tweede reis met een universitaire delegatie naar Latijns-Amerika.
Latijns-Amerika is voor de UvT een belangrijk wingewest. Na uit Europa en het onvermijdelijke China komt de grootste groep buitenlandse studenten uit dit subcontinent. Colombia spant zowat de kroon in aantallen, gevolgd door Mexico, Brazilië en Chili. Argentinië blijft daarbij achter. Naast het aanhalen van de banden was een tweede doel van onze tocht ‘fact finding’. ‘To understand society’ moet men soms ook eens empirisch onderzoek ter plaatse gaan doen. Zoniet dreigen er misverstanden.
En wat hebben we nu geleerd? Laat me het kort samenvatten.
Buenos Aires is een mooie stad. Groot, maar uitgestrekt en prachtig gelegen langs de Rio de la Plata lijkt het meer een verzameling dorpen dan een wereldstad. De stad doet haar reputatie als het Parijs van het zuiden alle eer aan. Het is een bruisende mengelmoes van Spaanse, Italiaanse en andere Europese invloeden die tot een heel eigen iets zijn verwerkt. Maar de crisis van 2001, die als het ware een voorafspiegeling was van wat ons en vooral Griekenland nu overkomt, is niet verwerkt. Hoewel het land economisch recht kruipt, heerst er nog een sfeer van vervallen glorie. Aan de Universidad Catolica de Argentina en de Universidad Torcuato di Tella ontmoetten we heel wat mensen met ambitie en visie, maar die moeten opboksen tegen een politieke en economische sfeer van verval. De wetenschap dat Argentinië 100 jaar terug het 7de rijkste land ter wereld was, doet je toch even denken. Ons bezoek was een herinnering aan het feit dat ook onze Europese welvaart een kostbaar en kwetsbaar goed is dat we nooit als vanzelfsprekend mogen beschouwen. Er moet voor worden gewerkt. En werken willen de Argentijnse studenten zeker doen. De reden dat er weinig Argentijnse studenten naar Europa komen is vooral financieel. Sinds de devaluatie van de peso met 75% beschikken ze niet meer over de middelen om in het buitenland te studeren. Misschien moet Nederland er eens aan denken om een bilateraal akkoord voor beurzen uit te werken met dit land waarmee we toch royale banden delen. Vanuit ons perspectief is Argentinië zeker een heel interessant land om studenten en docenten naar toe te sturen. Het onderwijs is goed, het Spaanse verstaanbaar, de cultuur top. Bovendien is een verblijf in het land een studie op zich over de kwetsbaarheid van politieke en economische structuren die Europa en Nederland zich niet kunnen veroorloven te negeren.
Bogota was dan weer een heel andere ervaring. Ook al streven wij in Tilburg graag naar de top, een hoogte van 2640 m hakt er bij de gewone stervelingen niet-lange-afstandslopers onder ons toch even in. Maar voor de rest beantwoordde de stad helemaal niet aan de verwachtingen. We waren vertrokken met een vrij negatief beeld van drugs, guerrilla, georganiseerde misdaad en ontvoeringen. Dat bleek, althans wat Bogota en een groot deel van het land betreft, een misverstand. Sinds enkele jaren is de veiligheidssituatie in Bogota onder controle. De stad is nu even veilig als de een andere grootstad en in de wijken waar de universiteiten liggen is er geen speciale reden tot ongerustheid. Bovendien is het historische, koloniale centrum ronduit prachtig en hebben de universiteiten die we bezochten – Los Andes, Rosario en Javeriana – hele mooie campussen. Ook hier is het onderwijs goed en is de bevolking goed opgeleid. De verwelkoming was overal enthousiast. Al jaren ontvangen we in Tilburg heel wat Colombiaanse studenten en zoals vele docenten weten, het zijn goede studenten. Het enthousiasme van de alumni van Tilburg in Colombia is groot, en naast het beurzensysteem dat zij en wij hebben, is dat zeker een factor die ervoor zorgt dat steeds meer Colombianen voor Nederland en Tilburg kiezen.
Al bij al maakte Bogota een veel armere indruk dan Buenos Aires, maar de evolutie gaat duidelijk in de goede richting. Bij de vele mensen heerst een sfeer van ambitie én optimisme, van geloof in de mogelijkheid om vooruit te gaan. De mooiste ervaring die ik had was misschien wel het gesprek met twee jonge docentes van de rechtenfaculteit van Javeriana, die gewoon zonder pretenties of zonder omwegen zeiden. ‘Dean Laissez-Faire (zo spreekt men dat uit in het buitenland), help us. We want to become better in research and education, you can help us.’ Tja, als men het zo zegt … Of om wat concreter te zijn. In Colombia wil men vooral meer mensen naar Europa sturen om er een master, maar ook in toenemende mate, een doctoraat te halen. Voor ons biedt dit ook mogelijkheden tot onderzoekssamenwerking met een land dat ons veel kan leren over ontwikkeling, mensenrechten, milieuproblemen en conflictsituaties. ‘Understanding society’ is een ambitie die we in de globaliserende wereld niet alleen meer vanachter de veilige muren van ‘Fortress Europe’ kunnen waarmaken. Daarom is het belangrijk dat ook wij studenten, docenten en onderzoekers naar dit soort landen uitsturen.
Tot slot moet ik nog één misverstand uit de wegruimen. Mevrouw Maes, u begrijpt dat er tijdens zo’n reis ook altijd zeker één ontspanningsactiviteit is voorzien. Dit keer was dit een bezoek aan de tangotempel Bar Sur in Buenos Aires. In een klein bruin cafeetje voor een publiek van zes Japanners, drie Amerikanen en ons danste een jong koppel de ene tango na de andere. Wat wij vreesden gebeurde ook. Op een bepaald moment werd uit het publiek een Chinese vrijwilliger gezocht om met de dame te dansen. Dat dit uw Vlaamse Fons was, was onvermijdelijk. U hebt hem tenslotte ook gekozen; dat zij jong en beeldschoon was eveneens onvermijdelijk. Uw Fons heeft het er goed af gebracht; zij heeft hem met veel geduld en begrip de basisknepen van het vak geleerd. Meer moet u er niet achter zoeken, uw Fons was even een echte society-man en zij een Miss Understanding Society.