maandag 26 april 2010

Over cement en sentiment

maVoor de tweede keer in minder dan zes maanden vierde onze Faculteit vrijdag het emeritaat van één van haar vooraanstaande hoogleraren. Voor het afscheid van Theo Raaijmakers in november 2009 was het vele jaren geweest dat we nog zo'n viering hadden meegemaakt. Met Matton van den Berg hadden we vorige vrijdag een tweede; de komende 2-3 jaar volgt nog een hele reeks.
De emeritaatsboom die we thans meemaken is een logisch gevolg van de babyboom aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Die babyboom zelf zal er, samen met de op gang komende democratisering van het universitair onderwijs, wel voor iets tussen hebben gezeten dat in 1963 in Tilburg een rechtenfaculteit werd opgericht. Onder de allereerste studenten en afgestudeerden van onze faculteit was Matton van den Berg. Zijn band met de faculteit gaat 47 jaar terug in de tijd. Bovendien was hij sinds 1970 in dienst van de faculteit, bijna veertig jaar dus. Hij is letterlijk een man van het eerste uur.
Maar er is meer dan alleen maar de babyboom om de golf van emeritaten te verklaren. Wat we nu meemaken is het afscheid van wat je de tweede generatie hoogleraren aan onze Faculteit zou kunnen noemen. De viering van vorige vrijdag maakte dat duidelijk. Vooraan aan de tafel zat een aantal emeriti, onder leiding van Mattons leermeester Herman Schoordijk, die de eerste generatie vormden en die de faculteit gestalte gaven in de jaren '60, '70 en '80. Naast hen stond Matton, één van hun eerste studenten en opvolgers, te spreken. Met Theo, Matton en anderen komt nu stilaan de tweede generatie hoogleraar aan de pensioengerechtigde leeftijd. Het zijn deze hoogleraren die de faculteit hebben doen groeien van een kleine en gereputeerde speler in het nationale landschap tot de grote en gereputeerde nationale en internationale topfaculteit die zij nu is.
In de 40 jaar van zijn dienstverband en de 18 jaar van zijn hoogleraarschap in Tilburg heeft Matton wezenlijk bijgedragen aan het succes van de faculteit. Dankzij hem heeft het bouwrecht een belangrijke plaats in Tilburg gekregen, en heeft Tilburg een belangrijke plaats in het bouwrecht gekregen. Maar naast een uitstekend docent en onderzoeker die zijn eigen 'school' heeft gemaakt, is Matton ook altijd een teamspeler geweest die nooit te beroerd was om zijn grote bestuurlijke, inhoudelijke en menselijke talenten voor het algemeen belang van vakgroep, faculteit en studenten in te zetten. Zo was hij tweemaal voorzitter van de vakgroep privaatrecht en niet minder dan vijf maal, gedurende tien jaar, vicedecaan onderwijs. Zijn houding van dienstbaarheid aan het geheel is er één die we ook in de derde generatie hard nodig blijven hebben.
Tijdens de voorbije decennia is onze faculteit hoog gestegen, ook en zeker op internationaal vlak. Maar hoge bomen hebben diepe wortels nodig. Voor een rechtenfaculteit zitten die in de lokale en regionale gemeenschap, de disciplinaire kennis van het nationale recht en de intermenselijke verhoudingen in de faculteit. Tot dat alles heeft Matton gedurende vier decennia een grote steen bijgedragen. Of om het met een bouwmetafoor te zeggen - na de vele die vrijdag rondvlogen kan er nog wel eentje bij -: Matton heeft als hoogleraar niet alleen een mooie kamer in het gebouw van de rechtenfaculteit gebouwd voor zich, hij heeft ook altijd veel geïnvesteerd in de fundamenten van het hele gebouw. Daardoor is hij diep in het cement van de faculteit doorgedrongen; en zoals vrijdag bleek, ook in het sentiment van vele collega's en studenten.