vrijdag 19 februari 2010

Academisering door activering

Voor mij ligt het lijvige rapport van de Commissie Academisering. Het ligt omgedraaid, want ik heb net de 53 bladzijden voor de tweede maal gelezen, en dit, het moet gezegd, met stijgende instemming en zelfs enthousiasme. En dat op vrijdag.
Een goed jaar geleden stelde het Faculteitsbestuur een commissie in onder voorzitterschap van Maurice Adams om een advies te maken over de academisering van het onderwijs in het 1ste jaar van de juridische bachelor. Dit initiatief vormde als het ware de voorbereiding voor de tweede trap van de raket die mijn voorganger met het project 'activerend leren' in de steigers zette. Opdracht van de commissie was na te denken over de eisen die de veranderende samenleving en context van het recht stellen aan de inhoud en de vorm van waarlijk academisch juridisch onderwijs.
Onze Faculteit verzorgt goed onderwijs, dat blijkt uit alle studies. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om onszelf voortdurend kritisch te bevragen. Het landschap van het recht verandert en de generaties studenten veranderen. In die zin is nadenken over een aanpassing van de inhoud en de vorm van het onderwijs geen overbodige luxe.
Het rapport is met grote zorg en gevoel voor nuance geschreven. Toch is er een duidelijke, heldere boodschap. De grote sterkte van het rapport is ongetwijfeld dat inhoud en vorm met elkaar worden verweven en elkaar versterken in de visie van de commissie. De essentie van de boodschap is dat een zelfstandige, kritisch denkende student ook een actieve student is, die leert 'houden van de vraag' eerder dan alleen het antwoord dat de docent heeft af te wachten. Bovendien sluit het rapport erg aan op de strategische doelstelling van onze faculteit om de grenzen van het recht, geografisch en disciplinair te doorbreken, zonder natuurlijk de disciplinaire kennis van het recht te verwaarlozen.
Het bestuur, de opleidingscommissies, de raad en alle onderwijsactoren in de Faculteit zullen zich de komende weken en maanden over dit rapport kunnen beraden. Het bevat een schat aan ideeën en een consistente visie waar we als faculteit zeker ons voordeel mee kunnen doen. Maar wat ook de uitkomst van het debat dat nu volgt, één ding is zeker. Als we echt een grote stap voorwaarts in de academisering willen zetten, kan dit maar als alle neuzen in dezelfde richting kijken en alle vakken bijdragen tot de realisatie van een gemeenschappelijke visie op activering en academisering. Het langdurig samenzetten van de leden van de commissie was al een eerste stap daartoe, en dat was ook de bedoeling.