Lezers van dit weblog zouden al eens de indruk kunnen krijgen dat een decanaat bestaat uit een nooit ophoudende reeks van reizen en academische zittingen. U begrijpt dat ik mijn uiterste best doe dat beeld te bevestigen teneinde ervoor te zorgen dat in de toekomst andere mensen ook nog decaan willen worden.
Maar academische plechtigheden zijn er deze dagen veel aan onze Faculteit. De laatste drie weken voor de Kerstvakantie zijn er niet minder dan 5 promoties, wat het totale aantal voor dit jaar op de beoogde 20 brengt.
Elke promotie is bijzonder, en dat gold zeker voor degene die ik deze morgen mocht voorzitten. Enkele uren terug stond Jan Cornelis van Apeldoorn in de zaal. Deze man koos ervoor om aan het eind van een lange loopbaan een proefschrift te schrijven over de impact, of gewenste impact, van de grondrechten op insolventieprocedures. Met dit boek plaatst Jan van Apeldoorn zich in de beste tradities van onze Faculteit van innovatief en grensverleggend onderzoek. Hoe breed zijn onderwerp wel is en hoeveel perspectieven worden belicht bleek al uit de samenstelling van de jury: twee hoogleraren insolventierecht, één internationaal recht, één grondrechten, één strafrecht en één belastingrecht. Tijdens de verdediging kwam ook naar voren dat Jan van Apeldoorn voor deze benadering had gekozen omdat hij het belang van een breed en multidisciplinair perspectief vanuit de praktijk had ervaren, en omdat het hem toeliet zijn onderliggende drijfveer - om het woord van één van zijn promotores, Willem van Genugten, over te nemen - waar te maken: de sociale bekommernis om het lot van de failliet verklaarde. Voor de aula stond een rijpe man die dankzij zijn jarenlange ervaring en het keiharde werk aan het proefschrift zelf een rustige beheersing van de stof liet zien. Grote bewondering heeft hij ook terecht geoogst voor de recordtijd waarin hij dit proefschrift schreef, en dat in bijzonder moeilijke omstandigheden. Om ook de andere promotor aan te halen, Reinout Vriesendorp, voor de aula stond een groot mens.