Vrijdagmiddag was het weer een beetje feest in de Faculteit. Eerst stond Renske van Schijndel in de aula om er haar proefschrift over de confidentialiteit in slachtoffer-dader bemiddelingen te verdedigen. Daarmee is Renske de eerste van een hele vloot Intervict-promoti die eraan komen. Nu ruim vier jaar geleden, in september 2005, werd Intervict, het International Victimology Institute Tilburg, opgericht. Met 10 aio-plaatsen maakte Intervict van promotie-onderzoek één van haar speerpunten en schreef zich daarmee in de facultaire strategie in. De komende maanden zullen nog diverse Intervict-promoties volgen. Dit jaar staat er nog één op de tabellen, maar daarover later meer.
Renske van één van de eerste aio's die bij Intervict aan de slag ging, na een passage als student-assistent bij Strafrecht. Daar was zij haar toekomstige promotor Marc Groenhuijsen opgevallen als een intelligente en vasthoudende studente. Deze kwaliteiten bewees ze ook tijdens de vier jaar van haar aio-schap. In de aula stond vrijdag een zelfbewuste en welbespraakte jongedame die eenmaal op dreef met enthousiasme en overtuiging voor haar zaak stond. Renske heeft intussen de stap naar het raio-schap gemaakt.
Later op de middag tekende opnieuw een goed deel van onze Faculteit present in de aula, ditmaal voor een wel erg bijzondere gebeurtenis: het emeritaat van collega Theo Raaijmakers. Theo was gedurende 23 jaar hoogleraar één van de smaakmakers van onze Faculteit. Gedurende vele jaren combineerde hij een deeltijdse aanstelling met zijn functie binnen Philips; de laatste jaren was hij vooral aan de Faculteit actief. Maar ongeacht de omvang van zijn aanstelling, in die 23 jaar was Theo voor en in de Faculteit altijd eerst en vooral een echte academicus. Met zijn vakkennis, zijn brede intellectuele interesse en cultuurminnendheid, zijn onderhandelingstalent en zijn unieke combinatie van zakelijke nuchterheid en enthousiamse slaagde hij erin het ondernemingsrecht tot één van de sterkhouders van de Faculteit te maken. Daarbij was hij nooit te beroerd om al zijn contacten en relaties in te schakelen ten dienste van zijn Faculteit. Zijn openheid van geest kwam ook tot uiting in de manier waarop hij de opvolging op het gebied van het ondernemingsrecht mee voorbereidde. Het is mede aan hem te danken dat het Departement Ondernemingsrecht nu kan bogen op een sterke jonge equippe en dat het departement daardoor is kunnen uitgroeien tot één van de internationale vlaggeschepen van Tilburg.
Voor Theo en voor de Faculteit is dit geen afscheid. Het emeritaat in voor hem en voor ons een 'rite de passage' naar een rustiger fase in een verdergaand academisch bestaan. We zullen, en willen, Theo nog vaak zien in gebouw M.