Gisteren was het rustig gebouw M, zeker naar woensdaagse maatstaven. Een groot deel van de onderzoekers van de Faculteit - en dat zijn er heel wat - waren dan ook te vinden in het stadion van Willem II. Niet om te zien hoe de Tilburgse thuisploeg scoort, maar hoe de collega's uit de Faculteit op het onderzoeksveld staan.
Onze Faculteit is de voorbije jaar erg én snel gegroeid. Het aantal departementen en instituten is zowat verdubbeld op vijf jaar tijd, en dat is geen slechte maat voor de groei van de onderzoekscapaciteit. Het leek het bestuur een goed idee om een soort onderzoeksmarkt te organiseren waarbij de diverse groepen aan elkaar uitleggen waar zij mee bezig zijn. Uit de enthousiaste reacties die ik mocht opvangen nadien blijkt dat dit een tijdig initiatief was, dat zeker voor herhaling vatbaar is.
De plenaire discussie nadien was ook erg nuttig. Een panel bestaande uit Ivo Giesen, Marc Hertogh, Marc Groenhuijsen en Willem van Genugten discussieerde met elkaar en de zaal over de vraag of de Faculteit meer voor één bepaald profiel moet kiezen. Uit de discussie kwam dat er ons veel aan gelegen ons traditioneel bestuursmodel te behouden: een bottom-up-model waarbij de werkvloer de evolutie stuurt en het bestuur die onderzoekers die erboven uitstijgen en de richting uitgaan die het bestuur als de richting van de toekomst beschouwt extra faciliteert. Dit model heeft ons gebracht waar we staan en zal ons verder brengen. Dit betekent niet dat er geen keuzes worden gemaakt en dat we niet voor een bepaald profiel kiezen. Dat hebben we in het verleden gedaan en dat blijven we doen. Zoals uit het strategisch plan blijkt is dit een keuze voor 1) hoogstaand wetenschappelijk onderzoek dat 2) internationaal is 3) de interactie tussen recht en samenleving betreft en 4) gestoeld is op een stevige methode. Zoals iemand zei, 'kwaliteit stuurt het profiel'. Dat moet zo zijn, en het is niet het bestuur die kwaliteit in het onderzoek produceert. Het bestuur moet vooral de kwaliteit onderkennen en steunen.